Verwarm de oven voor (175-200 graden). Breng voor het soesjesdeeg de boter, een snufje zout, de melk en 125 ml water aan de kook tot de boter gesmolten is. Voeg de bloem in 1 keer toe en spatel hem met een houten lepel erdoorheen. Blijf roeren tot er een glad deeg ontstaat dat loskomt van de pan en een bol vormt. Doe het deeg in een kom en roer er direct 1 ei doorheen. Laat ca. 10 minuten afkoelen.

Klop de overige eieren 1 voor 1 door het deeg. Doe het deeg in een spuitzak. Spuit 16 soesjes (a ca. 6 cm doorsnede) op 2 met bakpapier beklede bakplaten. Bak de bakplaten na elkaar ca. 25 minuten in de oven - open de ovenklep tussendoor niet. Snijd de soesjes horizontaal door en laat afkoelen.

Ontdooi voor de vulling de frambozen. Meng de slagroomversteviger met de suiker en de vanillesuiker. Klop de slagroom stijf met het suikermengsel. Roer de frambozen kort door met een garde en spatel ze door de slagroom. Vul een spuitzak met stervormige spuitmond met de frambozenslagroom. Verdeel de slagroom over de onderste helft van de soesjes. Zet de bovenste helften op de slagroom en bestrooi met de poedersuiker.